Geschiedenis
Toen tot nu
De plannen voor een concertzaal in Eindhoven bestonden al tientallen jaren. Na een aantal vergeefse pogingen, kregen de Eindhovenaren in 1992 de zaal waar ze naar verlangden: een akoestische topzaal van internationale allure, waar sinds de opening duizenden wereldberoemde orkesten, solisten, bands en artiesten hun opwachting hebben gemaakt. Duik mee in bijna honderd jaar geschiedenis van Muziekgebouw Eindhoven.
1900 – De eerste poging
Ondanks dat de stad Eindhoven zich rond 1900 snel ontwikkelde,was er een dringende behoefte aan een concertzaal. Het duurde dan ook niet lang voor er een comité gevormd werd dat de stichting van een Eindhovense concertzaal moest voorbereiden. Bij de eerste besprekingen werd gekeken naar een nauwere samenwerking tussen de Koninklijke Harmonie Apollo’s Lust en het Eindhovensch Mannenkoor. De harmonie maakte weliswaar al gebruik van een eigen zaal aan de Vestdijk, maar deze was geenszins te kwalificeren als ‘modern’. Hetzelfde gold voor de zaal aan het Stratums Eind, die in gebruik was door het mannenkoor.
Het comité, onder voorzitterschap van notaris J. Fens, wist het tempo hoog te houden. Nog in de eerste helft van 1900 bracht de regionale pers het volgende naar buiten:
“Beide vereenigingen zullen kunnen gebruik maken van een groot, grootsch, praktisch en modern gebouw, dat voldoen zal aan alle eischen, die men aan een hedendaagsche kunsttempel stellen kan, die dan niet minder dan andere steden haar concertgebouw zal hebben en niet zal schromen uitnoodigingen te richten tot goede krachten op vocaal of instrumentaal gebied van buiten de stad.” (bron: Meierijsche Courant, 19 juni 1900)
Niets leek de stichting van het Eindhovens Concertgebouw nog in de weg te staan, zeker wanneer de kranten enkele weken later het heugelijke nieuws brachten dat ‘de nodige middelen haast verzekerd zijn’.
“Nu gaat onze schoonste verwachting in vervulling, nu zal onze goede stad weldra trots kunnen wijzen op een concertgebouw, dat sierlijk van inrichting en vormen voldoet aan alle eischen van den tijd.” (bron: Meierijsche Courant, 12 juli 1900)
Het bleek allemaal iets te voorbarig. Voor de realisering van het concertgebouw waren de verenigingen genoodzaakt te fuseren. Op 30 november 1900 gingen de leden van Apollo’s Lust akkoord met de voorwaarden die het comité had opgesteld. Het Eindhovensch Mannenkoor was echter meer verdeeld. Het bestuur kon zich niet vinden in de financiële voorwaarden en stemde tegen, maar de meerderheid van de leden ging akkoord met de plannen. Enkele dagen later stapte het voltallige bestuur op. De poging om een concertgebouw te stichten was dus alsnog op een mislukking uitgelopen.
Alternatieven
In de daar op volgende jaren werden talloze comités in het leven geroepen om een concertzaal te realiseren, maar resultaat bleef nog altijd uit. Onder meer de financiering bleek een heikel punt voor de gemeente Eindhoven. De behoefte aan een concertzaal bleef echter onverminderd groot. Ondernemers namen dan ook het heft in eigen hand. Langzaam maar zeker ontstonden er meer initiatieven voor gebouwen met een culturele functie, zonder dat de gemeente daar een cruciale rol in hoefde te spelen.
In 1927 opende het Rembrandt Theater aan de Vrijstraat, een schouwburg met bioscoopfunctie die ruimte bood aan 1000 bezoekers en 50 orkestleden. Ook ontwierp architect Batenburg een houten nood-schouwburg, maar dit plan werd afgewezen omdat het brandgevaarlijk zou zijn met de houten constructie. Het meest succesvol was echter het Philips Ontspanningscentrum (POC), in 1929 geopend door Anton Philips. In dit ontspanningsgebouw waren in eerste instantie een eetzaal, bibliotheek, vergaderzalen en een biljart gevestigd. Vijf jaar later besloot Philips echter om de eetzaal te verbouwen tot een echte schouwburgzaal. Het beantwoordde in ieder geval tijdelijk aan de behoefte aan een goede concert- en toneelaccommodatie, al wisten ze ook dat het verre van ideaal was.
Muziekcentrum Frits Philips
In 1985 bleek dat het eindelijk concreet zou gaan worden. De gemeenteraad was van mening dat de binnenstad een ernstig tekort had in het reeds aanwezige voorzieningenpatroon, en de lang gekoesterde wens om een concertgebouw te stichten. Met de afbraak van Katholiek Leven verdween immers weer een zaal met landelijk gewaardeerde akoestiek uit de stad. Ook het POC zou in 1992 haar deuren sluiten, maar niet voordat er – in aanloop naar de opening van het nieuwe muziekcentrum – alleen nog maar muziekuitvoeringen gehouden werden.
In een in 1987 gepresenteerd rapport, werd uiteengezet waarom Eindhoven juist nu een muziekcentrum nodig had: het Brabants Orkest zou zich er vestigen, maar ook de middenstand zou aanzienlijk profiteren van de komst van de gehoorzaal. Bovendien zouden er activiteiten in de stad plaats kunnen vinden die voorheen ondenkbaar waren in Eindhoven.
Besloten werd om het nieuwe muziekcentrum te integreren in het plan voor de Heuvelgalerie. De kosten voor de bouw werden beraamd op bijna 34 miljoen gulden (omgerekend zo’n 15 miljoen euro), waarvan de gemeente Eindhoven ruim tweederde voor haar rekening zou nemen. Echter, bij de presentatie van het ontwerp van de gehele Heuvelgalerie, bleek dat de kosten nog 10 miljoen gulden hoger uit zouden gaan vallen voor het muziekcentrum. De gemeente besloot daarom over te gaan op een huurmodel, waarbij niet de gemeente maar de belegger eigenaar zou worden van het muziekcentrum. In 1990 startten de bouwwerkzaamheden door dr. ir. Frits Philips en de oud-dirigent van het Brabants Orkest, Hein Jordans.
In september 1991 werd de officiële naam van het muziekcentrum bekend gemaakt: Muziekcentrum Frits Philips, vernoemd naar fervent muziekliefhebber en bekend Eindhovenaar Frits Philips. “In de naam willen we het bedrijf Philips eren, en in het bijzonder ook de man die zoveel jaren de personificatie is geweest van de verbondenheid tussen de stad en het bedrijf. In veel opzichten is Frits Philips dat nog steeds. Hij is niet alleen een groot industrieel, maar ook een echt mens en een echte Eindhovenaar”, zo luidde de motivatie.
Het Muziekcentrum werd op 2 september 1992 officieel geopend door toenmalig koningin Beatrix, na een aanloop die bijna 100 jaar duurde. Eindhoven had eindelijk de concertzaal gekregen waar men al zo lang naar hunkerde.
Muziekgebouw Eindhoven
In de jaren die volgden op de opening van het Muziekcentrum liep het allemaal voortvarend. De internationale top wist haar weg te vinden naar de Eindhovense concertzaal en ook de bezoekers waren zichtbaar tevreden nu ‘hun concertzaal’ eindelijk realiteit was geworden. Toch werd na achttien jaar besloten om over te gaan op een drastische verbouwing, waarbij er gefocust werd op een moderne uitstraling. “Het concertgebouw van de toekomst”, als het ware, waarbij vooral de verlichting de foyers tot leven wekt.
De grootscheepse verbouwing had tevens als doel om de gemeenschapsfunctie van het gebouw te versterken. Mensen moeten er samen kunnen komen, zonder dat er een hoge drempel ligt; genieten van prachtige muziek onder het genot van een drankje moest mogelijk worden. Hierbij hoorde tevens een naamsverandering. Niet langer zou de concertzaal Muziekcentrum Frits Philips heten, maar ‘Muziekgebouw Frits Philips Eindhoven’.
Inmiddels wordt er voornamelijk gesproken over ‘Muziekgebouw Eindhoven’, hoewel Frits Philips onverminderd zichtbaar is in de concertzaal: de herkenbare gele stoel in de Hertog Jan Zaal is een eerbetoon aan Frits Philips. Bovendien hebben we de Frits Philips Foyer, waar een buste van ‘meneer Frits’ uitkijkt over de concertbezoekers.