Sheléa

-

Popconcerten met een orkest: ‘Een van de beste gevoelens die ik ooit heb gehad’

Ooit was het zo klaar als een klontje: jazz is jazz, rock is rock en klassiek is klassiek. Toch wint het cross-overgenre - waarbij meerdere genres samensmelten - steeds meer aan populariteit. Een goed voorbeeld daarvan is het spraakmakende nieuwe album LUX van de Spaanse singer-songwriter Rosalía, waarop ze pop en opera vakkundig met elkaar verenigt. Muziekgebouw Eindhoven kent bovendien een lange cross-overtraditie. Zo was het jarenlang de thuisbasis voor het festival Cross-Linx, dat in 2018 haar laatste editie kende. Voor dit artikel duiken we in de kracht van de cross-overconcerten, en wel met Robert Soomer, artistiek leider van het Metropole Orkest.

De cross-over is een constante artistieke zoektocht, zo blijkt het. ‘Wat zulke cross-overs echt bijzonder maakt, is dat artiesten hun eigen muziek in een totaal nieuwe context terughoren’, vertelt Robert Soomer. ‘Dankzij onze internationale pool met arrangeurs worden bestaande songs volledig heruitgevonden: niet zomaar iets groter of voller, maar echt opnieuw vormgegeven vanuit de kracht van het orkest.’  
 
Veel muziek wordt gemaakt met instrumenten als gitaar, piano en drums. Dat is anders wanneer een orkest ermee aan de slag gaat; een song wordt dan uitgevoerd met een klankpalet dat bestaat uit onder meer strijkers en blazers. ‘Voor solisten is dat soms zelfs ontroerend of een tikkeltje overweldigend: het is niet niets om een groep van vijftig topmusici jouw songs te horen spelen. Artiesten ervaren vaak hoe hun muziek door die nieuwe dynamiek en orkestratie een onverwachte emotionele lading krijgt’, legt Soomer uit.

Bevoorrecht

Dat dit gevoel reëel is, bevestigt ook Rufus Wainwright. Hij staat in januari samen met het Residentie Orkest in Muziekgebouw Eindhoven. Wij vroegen hem naar zijn ervaringen. ‘Ik vind het mooi hoe zo’n samenwerking de kloof overbrugt tussen mijn popwerk en mijn klassieke werk. Ik voel me zeer bevoorrecht dat ik mijn muziek samen met een orkest mag uitvoeren.’ Het is dan ook geen gegeven dat een artiest dit meemaakt in zijn carrière. ‘Zoveel artiesten die ik ken zouden ervan dromen om één keer de kans te krijgen om een van hun nummers door een orkest te laten spelen, dus ik voel me erg gezegend.’ Maar, zo weet hij: ‘Het belangrijkste is om dankbaar te blijven.’ 
 
Louis Cole gaf onlangs zelf een concert in Muziekgebouw Eindhoven en werd daarbij begeleid door het Metropole Orkest. Hij is laaiend enthousiast: ‘Niets kan spelen met een orkest vervangen. Het voelt tijdloos. Het horen van mijn eigen muziek, uitgevoerd door zo’n indrukwekkend ensemble, is een van de beste gevoelens die ik ooit in mijn leven heb gehad.’ 
 
Op dinsdag 12 mei deelt het Metropole Orkest het podium met zangeres Sheléa, en wel met een programma dat in het teken staat van Aretha Franklin. Sheléa: ‘Ik heb er altijd van gedroomd om samen te werken met een orkest en ik voel me gezegend dat ik dat al regelmatig heb mogen doen.’ De totstandkoming van het concert met het Metropole Orkest ontstond onverwacht: ‘Ik ontmoette dirigent Jules Buckley toen ik tourde met producer Quincy Jones. Het klikte direct en sindsdien werken we samen. Het toevoegen van een symfonieorkest tilt de emoties echt naar een ander level. Het inspireert me om nóg meer te geven!’

Bouwtekening

De cross-overprojecten van het Metropole Orkest zijn niet beperkt tot het popgenre. Het orkest werkt bewust met een brede waaier aan artiesten: van de jazzvirtuositeit van Cécile McLorin Salvant tot de hiphop van Fresku en de elektronische Zuid-Afrikaanse stroming van DBN Gogo. Soomer: ‘We proberen altijd de kern van een stijl te vatten, te begrijpen wat die muziek drijft, en daar vervolgens een orkestrale interpretatie aan toe te voegen die recht doet aan het origineel én iets nieuws brengt.’ 
 
Die orkestrale interpretatie komt tot stand door een arrangeur. Het Metropole Orkest werkt samen met een vaste pool van vijftig internationale arrangeurs die voor elk nummer op maat worden gekozen. De arrangeur begint met de bouwtekening van het lied: ‘De vorm, de harmonieën, de riffjes en hooks die essentieel zijn voor de identiteit van het nummer’, legt Soomer uit. ‘Vanuit die basis worden nieuwe orkestlagen opgebouwd. Daarbij wordt heel bewust gekeken naar de unieke mogelijkheden van de verschillende instrumentgroepen. Welke kleuren kunnen de houtblazers toevoegen? Hoe kan de strijkerssectie spanning opbouwen? Waar kunnen de koperblazers juist kracht of grandeur brengen? Het resultaat is een arrangement dat trouw blijft aan het origineel, maar tegelijkertijd een geheel nieuwe wereld opent voor de luisteraar.’

Snelkookpan

Hoewel het eindresultaat vaak organisch en moeiteloos klinkt, zijn de repetities met internationale artiesten vaak een ‘muzikale snelkookpan’. De voorbereiding is intensief. Robert Soomer geeft een inkijkje in het proces: ‘Gastartiesten ontvangen vooraf demo’s van de arrangementen, zodat ze kunnen wennen aan de nieuwe orkestversies. Zodra ze in Hilversum zijn, duiken we gedurende twee à drie intensieve dagen de studio in.’  
 
Voor de artiest is het meestal de eerste keer dat ze het arrangement live horen. ‘Dat is altijd een bijzonder moment. Samen met de dirigent, onze orkestleden en het productieteam wordt alles in korte tijd opgebouwd: dynamiek, balans, frasering, solo’s, overgangen. Die repetitiedagen zijn energiek, gefocust en creatief, en vormen het hart van de samenwerking.

Dromen

Ondanks de vele samenwerkingen die het Metropole Orkest al heeft gedaan, valt er ook nog genoeg te dromen. De lijst met droomartiesten is dan ook eindeloos, aldus de artistiek leider. ‘Maar als we drie namen mogen noemen, dan zijn dat CelesteLoyle Carner en Nia Archives. Stuk voor stuk artiesten met een uitgesproken muzikale identiteit en een geluid dat zich geweldig zou lenen voor een orkestrale vertaling.’

Ontdek de cross-overconcerten in MgE